Het jaar 2040. Mens en elektronica verloren het evenwicht. Klimaatverschillen zijn van een gigantische en onvoorspelbare omvang. Orkanen razen waar ze nooit eerder voorkwamen, woestijnen overspoelen vruchtbare gebieden en zeespiegels rijzen hoger dan ooit. Voedseltekorten slaan keihard toe: de prijzen zijn zó hoog dat slechts een enkeling nog toegang heeft tot basisvoedsel. Een wereldwijde crisis wordt uitgeroepen, terwijl virussen muteren tot monsters die geen enkele grens meer kennen. In dit scenario houdt de mensheid in 2040 abrupt op te bestaan – een planeet die zich ontdoet van haar hardnekkigste plaag.
Maar in datzelfde jaar 2040 bestaat er een ander mogelijk pad. Mens en kunstmatige intelligentie werken zij aan zij. AI biedt oplossingen voor het milieu, verdeelt eerlijk budgetten en houdt de zorg betaalbaar en toegankelijk. Besmettelijke ziektes worden vroegtijdig gesmoord door een sterk en efficiënt zorgsysteem. Criminaliteit stort in omdat overheden wereldwijd zowel soft- als harddrugs legaliseren onder strikte controle en hoge belastingheffing. Deze inkomsten vloeien terug in de samenleving.
Een nieuwe wereldwijde bank houdt toezicht op de uitgaven van overheden, beheert noodfondsen voor rampen, en garandeert stabiliteit. Auto’s en vliegtuigen behoren tot het verleden – vervangen door bussen, trams, treinen en razendsnelle magneettreinen die continenten verbinden zonder de aarde te verstikken.
De conclusie is even hoopvol als beklemmend: de toekomst kan een totale ineenstorting betekenen, of een nieuw evenwicht waarin mens en technologie samen de chaos temmen. De keuze lijkt simpel, maar de uitkomst bepaalt of wij elkaar nog kunnen helpen – of voorgoed zullen zwijgen.